De Japanse walvisjacht is al decennialang onderwerp van discussie. Waar sommigen het zien als een belangrijk onderdeel van cultureel erfgoed, is het voor anderen een ethisch mijnenveld. In 2019 schreef ik voor het laatste over dit onderwerp, destijds nog voor The Sushi Times. Toen stapte Japan uit de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) stapte en hervatte de commerciële walvisjacht. Maar hoe staat het er nu voor, anno 2025?
Een lange geschiedenis
Walvisvangst heeft in Japan een lange traditie. Zo worden er al duizenden jaren vermeldingen gevonden in Japan van het eten van walvisvlees, en het vangen ervan met harpoenen al sinds de 12e eeuw. En in kustplaatsen als Taiji en Ayukawa wordt al sinds de Edo-periode (1603–1868) op walvissen gejaagd, aanvankelijk met eenvoudige boten.
Walvisvlees was lange tijd een belangrijke bron van eiwitten, vooral in de jaren na de Tweede Wereldoorlog, toen voedseltekorten heersten. Hele generaties Japanners groeiden op met kujira no tatsuta-age (gefrituurd walvisvlees) als schoollunch.
Traditioneel gezien worden walvissen bestempeld als kami (goden) van de zee en worden ze alleen met veel respect en eer gedood. En niet slechts voor het vlees. Zo worden de botten vermalen en als een soort mest gebruikt, worden de huid en baleinen gebruikt in bijvoorbeeld het maken van korsetten, en wordt ook de olie voor vele doeleinden gebruikt. Ook voor alle overige delen wordt een bestemming gevonden.
Ouderwets overblijfsel?
Toch wordt er niet zo veel walvis gegeten als je zou denken. Ja, er wordt veel vis gegeten in Japan, maar liefst 41% van alle Japanners eet zo’n 3-4 keer per week een gerecht waar vis of schaaldieren een hoofdrol in spelen. Maar dat is zelden walvis. Sterker nog de voorraad walvisvlees is vele malen groter dan dat daadwerkelijk wordt gegeten.
Tegenwoordig ligt die culturele binding minder sterk. Vooral de oudere generaties voelen nog enige nostalgie bij walvisvlees, maar voor veel jongeren is het nauwelijks een onderdeel van hun dagelijkse leven. Toch blijft het voor de Japanse overheid een punt van nationale trots en autonomie.
Wetenschap vs. commercie
Voor 2019 voerde Japan walvisjacht uit onder het mom van “wetenschappelijk onderzoek”, wat binnen de IWC-regels toegestaan was. Vlees dat overbleef van dit onderzoek mocht legaal verkocht worden, wat in de praktijk neerkwam op commerciële exploitatie met een wetenschappelijk label. Niet verrassend leidde dit tot stevige internationale kritiek.
In 2019 stapte Japan uit de IWC en hervatte het officieel de commerciële jacht, maar wel binnen de eigen exclusieve economische zone. Internationale jacht op walvissen (zoals in de Zuidelijke Oceaan) werd dus stopgezet. Sindsdien zijn de vangstquota en de soorten waarop wordt gejaagd door Japan zelf bepaald, wat ruimte geeft voor aanpassingen, zoals die we in 2025 zagen.
Update 2024–2025: terugkeer van de vinvis
In 2024 en 2025 zijn er belangrijke nieuwe stappen gezet in de Japanse walvisjacht. Zo werd de jacht op gewone vinvissen (de op één na grootste walvissoort) hervat. Begin 2025 werd de eerste vinvis in jaren gevangen, en inmiddels zijn er meer dan 25 exemplaren gevangen op een quotum van 60. Opvallend genoeg werd het vlees voor het eerst sinds decennia publiek geveild, met prijzen tot wel €1300 per kilo voor premium vinvisvlees.
Daarnaast werden de vangstquota opnieuw aangepast: het aantal toegestane Brydewalvissen daalde van 187 naar 154, terwijl het quotum voor dwergvinvissen juist omhoogging. Deze veranderingen wijzen op een hernieuwde focus op commerciële benutting, ondanks het feit dat de binnenlandse vraag naar walvisvlees laag blijft.
Waarom houdt Japan vast aan walvisjacht?
De motivatie is complex. Enerzijds speelt culturele identiteit een rol: Japan ziet internationale druk om te stoppen met walvisvangst als bemoeienis met binnenlandse aangelegenheden en tradities. Anderzijds gaat het ook om voedselveiligheid, economische belangen van kustgemeenschappen, en het behouden van autonomie op zee.
Dat gezegd hebbende: het aandeel van walvisvlees in het Japanse dieet is tegenwoordig miniem. Jongeren staan er vaak onverschillig tegenover, en in supermarkten is het aanbod beperkt tot een handjevol regio’s. Toch wordt er door de overheid nog altijd fors geïnvesteerd in de infrastructuur rondom de walvisvaart van jachtschepen tot verwerkingsfaciliteiten.
Kritiek en tegenbewegingen
Internationaal blijft de kritiek fel, met name van milieuorganisaties en landen als Australië en het Verenigd Koninkrijk. Binnen Japan is het debat minder uitgesproken, maar ook daar groeit de aandacht voor dierenwelzijn en duurzaamheid. Steeds meer Japanners spreken zich uit tegen de jacht, vooral wanneer het gaat om soorten die internationaal als bedreigd worden beschouwd.
Tegelijkertijd zijn er ook initiatieven die juist inzetten op behoud van traditionele kennis, maar dan zonder daadwerkelijke jacht. Denk aan educatieve centra, musea en culturele evenementen die het walvisverhaal vertellen zónder nieuwe dieren te doden.
Controversieel
De Japanse walvisjacht blijft een beladen onderwerp, waar traditie, politiek, economie en ethiek door elkaar lopen. Of de hernieuwde focus op vinvissen en commerciële exploitatie blijvend is, valt nog te bezien. Zeker nu de internationale druk weer toeneemt. Wat vaststaat: de situatie is allesbehalve zwart-wit en vraagt om flink wat nuance.